donderdag 5 juni 2014

Cornelis Le Mair

Gesprek met Cornelis Le Mair



 ‘My home is my castle’. In het geval van kunstenaar Cornelis le Mair is dat geen kasteel maar een geclasseerde hoeve in het agrarisch gebied aan de rand van Eindhoven waar hij zijn home heeft omgebouwd tot een decor uit een Oosters sprookje . Boeddhabeelden verwelkomen de bezoeker en een hindoeïstische Ganesh met het olifantenhoofd staat in de inkomhal.

Kunt u iets vertellen over de historiek van dit merkwaardige huis?
Uit het fundament, de bouwstijl en het gebinte kan men afleiden dat de boerderij dateert uit ca. 1860. Het is een typisch Brabantse langgevelboerderij. Veertig jaar geleden heb ik dit pand betrokken. Omdat ik van het buitenleven houd en wat kleinvee wilde in de tuin, was het voor mij ideaal.

Hebt u grote verbouwingen gedaan?
Het gebouw is een stedelijk monument en ik mag geen ingrijpende veranderingen doen. Toch heb ik het authentieke en rustieke karakter willen benadrukken. Op mijn vele reizen heb ik souvenirs verzameld die hier een onderkomen vinden. Maar ik heb alle comfort met een gerieflijke keuken, een badkamer enz.

De stijl is eclectisch hoewel de Oosterse elementen domineren. Ik voel me hier in een Tibetaanse tempel, maar ik zie ook een collectie violen, Tiffany-lampen en veel glaswerk. Hoe komt u tot deze combinatie?
Ik heb geen gerichte stijl in mijn hoofd maar wat past in mijn smaak, past ook in mijn huis. Omdat ik gek ben op het Oosten haal ik veel materiaal uit landen als Thailand, Indonesië of Nepal. De wanden en de zolderingen zijn bekleed met stoffen uit India. Ze bestaan uit een patchwork van sari-randen in goud en  warme kleuren. De creativiteit van die mensen komt tot uiting in hun kleurkeuze, hun stoffen, hun keramiek, hun beelden. Het is niet het spirituele dat mij in het Oosten aantrekt maar het artistieke. De violen heb ik gekocht van zigeuners die in geldnood zaten en ik gebruik die objecten ook in mijn schilderkunst. De Tiffany-lampen harmoniëren qua kleur met de wandbekleding, de tapijten en de meubels. Er zijn er met geometrische patronen maar ook met dieren- en bloemdessins afgebeeld in allerlei vormen en maten.

Je verzamelwoede lijkt wel onbegrensd. Koop je functioneel en leg je jezelf ook beperkingen op?
Mijn Venetiaans glaswerk koop ik soms op veilingen. Ik heb een grote voorliefde voor Murano glaswerk maar ook voor vazen uit cloisonné. In India koop ik miniaturen en ik verzamel ook Japanse prenten. Ik koop wat ik mooi vind en zie achteraf wel of ik het als object kan gebruiken in mijn schilderijen. Veel kan ik niet meer bijkopen want het staat al helemaal vol. Daarom ben ik nu selectiever in mijn aankopen en de dingen die ik van minder allure vind, geef ik weg.

Veel van je meubels heb je zelf gemaakt. Heb je een opleiding als meubelmaker gevolgd?
Helemaal niet. Je mag me gerust een knutselaar noemen. Maar ik heb wel wat vormgevoel en laat me leiden door mijn intuïtie. Beschilderde kasten in rococostijl, het onderstel voor een marmeren tafel, zelfs muziekinstrumenten bouw ik zelf. Als je weet hoe iets werkt, wijst het zichzelf. Wat ik vooral wil doen is een instrument  maken dat een sieraad is voor het vertrek. Op de binnenkant van het meubel schilder ik een tafereel dat een eigen verhaal vertelt.


Glas en keramiek fascineren je blijkbaar ook? Zijn de ramen van je atelier authentieke glasramen?
Mijn buurman is een glazenier. Hij heeft het glas-in-lood gemaakt en ik heb er de medaillons in geschilderd. De kleuren en de vormen zijn aangepast aan het interieur. In de badkamer zie je vooral İznik-keramiek. Het zijn beschilderde tegels zoals je die in veel Osmaanse gebouwen aantreft. De porseleinen wastafel met blauwe bloemmotieven komt van de rommelmarkt aan de Porte de Clignancourt in Parijs.


De ruimte die als atelier dienst doet is nauwelijks als dusdanig te herkennen. Ik zie alleen een ezel en enkele verftubes. Ik waan me eerder in een stemmige huiskamer.
Ik heb niet veel nodig om te kunnen schilderen Wat olieverf, acrylverf voor de onderschildering en enkele penselen volstaan voor mij. Normaal staan hier ook mijn muziekinstrumenten maar die zijn nu op de tentoonstelling in Zeist. Mijn klavecimbel en spinet zijn fantastische meubelstukken. Ik ben geen klavecinist maar ik heb jarenlang muziek gemaakt. Ik was een troubadour die zijn eigen ballades speelde maar ik trad ook op met groepjes die folkmuziek speelden en met bekende muzikanten als Ferre Grignard en Wannes van de Velde.

Mag ik je atelier een rariteitenkabinet noemen?
Dat is het zeker. Omdat ik van de natuur houd wil ik die ook hier rond mij hebben. Bijvoorbeeld in de vorm van opgezette dieren als fazanten of  een felroze  flamingo. In Antwerpen kocht ik een glazen stolp met een mensenfoetus op sterk water. Alles heeft hier zijn plaats zoals in het rariteitenkabinet van tsaar Peter de Grote. Maar ik heb meer dan één atelier. De grote schilderijen maak ik in een vertrek waar ik ook mijn meubels in elkaar steek en waar ruimte is voor werken van 3m x 3m en voor mijn maquettes. Daar vervaardigde ik ook uit karton en modelleerpasta een maquette van een fantasie-paleis op een grondvlak van 250 cm diameter. Het is een combinatie van allerlei stijlelementen uit de Italiaanse, Russische, Oosterse en Chinese kunst. Ik noemde dit gebouw ‘Vanitas’ en maakte er een sprookjesachtig geheel van met veel wonderlijke details.

Naar welk van je vele bezigheden gaat je voorkeur uit?
Wat mij het meest fascineert is de afwisseling. Ik wil niet met één discipline bezig zijn maar nu eens een stilleven maken met tinnen borden en glaswerk, dan een portret of een landschap, een tafel, een klok, een maquette of een muziekinstrument. Deze variatie maakt mijn kunstenaarschap bijzonder boeiend.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten