maandag 16 februari 2015

Oskar Schlemmer, schilder van het Bauhaus






In de wintermaanden was op de zender Arte een documentaire te zien over de Duitse schilder Oskar Schlemmer, die naast schilderijen, illustraties en toneeldecors ook veel aquarellen maakte. Hij staat wat in de schaduw van de grote Duitse expressionisten maar heeft niettemin een belangrijke rol gespeeld in de periode van het Bauhaus.
Oskar Schlemmer werd in 1888  geboren in Stuttgart en ging wegens financiële moeilijkheden in het gezin een vak leren. Hij werd tekenaar in de kunstnijverheid en studeerde aan de kunstacademie in Stuttgart. Later vestigde hij zich in Berlijn waar hij de schilders rond Herwarth Walden ontmoette, bekend onder de naam Der Sturm. Onder indruk van de schilders André Derain en Pablo Picasso schilderde Schlemmer zijn eerste kubistische werken.
Vanaf 1912 werd hij als leraar aangesteld aan de kunstacademie van Stuttgart en zette hij een eigen atelier op. Samen met zijn broer richtte hij salons in, waar hij het publiek liet kennis maken met onder meer Kandinsky, Klee, Marc en Georges Braque. In zijn werken legde hij steeds meer de nadruk op het figuur.
Het was vooral de wereld van het ballet die hem boeide. Zijn gedurfde choreografie voor het 'Triadisches Ballet  kwam in de Arte-uitzending uitgebreid aan bod en was bijzonder fascinerend. De balletdansers bewogen zich in aan elkaar geniete en gesoldeerde, met papier-maché versterkte stijve kostuums die hen op robots deden lijken. De schotelachtige rokken leken op een tutu en de dansers droegen duikershelmen, badpakken, conische hoofdhelmen en kogelmanchetten. Het geheel was een naar vorm en kleur poëtische voorstelling.




In de aquarel ‚Gruppe mit Köpfen und Figuren’ ordent hij zijn personages volgens een streng schema. Zes jonge mannen zijn in de vorm van een gelijkzijdige driehoek geplaatst. Ze lijken in een gesprek verdiept maar aan hun gelaatsuitdrukkingen is niets te merken. In de achtergrond staan nog eens drie figuren. Omdat ze geen tastbaar volume hebben lijken ze te zweven.
De figuren lijken enerzijds van een klassieke schoonheid maar anderzijds ook wat star, kunstmatig.

Die Bauhaustreppe, olieverf

Die Bauhaustreppe, aquarel



















Zijn meest bekende werk is wellicht ‚Die Bauhaustreppe’. Het is zijn laatste grote werk en het brengt een synthese van zijn activiteiten als theoreticus, choreograaf, schilder en muralist. De figuren zijn zorgvuldig geplaatst als in een choreografie en de man bovenaan verwijst naar Schlemmer zelf als producent van grote dans- en theatervoorstellingen in het Bauhaus.

Vanaf de jaren dertig was Schlemmer in het vizier van de nazi’s gekomen en belandde hij op de lijst van ‚entartete’ kunstenaars. Zijn grote   muurschilderingen voor het Bauhaus in Weimar waren al in 1930 overschilderd. Het schilderij ‚Die Bauhaustreppe’ maakte hij toen hij vernam dat zijn geliefde instelling ging gesloten worden. Het Bauhaus verhuisde voor korte tijd naar Berlijn maar werd daar beschimpt als ‚broedplaats van het bolsjevisme’ en het moest in 1933 definitief de deuren sluiten.
In 1932 schreef Schlemmer aan een vriend : „Het is een schande dat de culturele wereld zich niet verzet en een veto stelt. Maar blijkbaar zijn ze allen zo murw en gelaten dat alles mogelijk is.” Zijn Bauhaustrap kan daarom gezien worden als een manifest. In tegenstelling tot zijn andere werken gaat het hier om een reëel gebouw, dat doordrenkt is van de gedachten van Walter Gropius met zijn functionele rechtlijnige trappenhuis en grote vensters. De figuren brengen het menselijke element in het architecturale, zij vullen de ruimte bijna volledig, accentueren die door hun ronde vormen en door de kleur van hun kleding.

In 1943 overleed Schlemmer in een sanatorium in Baden Baden. In de Staatsgalerie in zijn geboortestad Stuttgart loopt tot 6 april de tentoonstelling ‚Visionen einer neuen Welt’, waar naast schilderijen, sculpturen en grafisch werk ook de balletkostuums te bewonderen zijn.
‚Die Bauhaustreppe’ is eigendom van het Moma in New York maar is nu weer thuis op deze tijdelijke tentoonstelling.




Bruni Mortier

zaterdag 7 februari 2015

Van Gogh op bestelling






In 2003 publiceerde de Chinese Winnie Won Yin Wong een lijvig boek ‘Van Gogh on demand’. Zij is als historica gespecialiseerd in moderne en hedendaagse kunst en in beeldcultuur. Haar aandacht gaat vooral naar namaak, fraude, problemen rond copywright en auteursrechten.
Een Van Gogh op bestelling, dat kan je krijgen van duizenden schilders die zich in het Chinese dorp Dafen bezig houden met het kopiëren van oude meesters. Van Goghs ‘Sterrennacht’ en zijn ‘Zonnebloemen’ behoren tot de meest gekopieerde, niet alleen omdat ze relatief makkelijk na te schilderen zijn maar ook omwille van de hoge veilingprijzen die de originelen in de jaren ‘80 behaalden.
Dafen, gelegen in de buitenwijken van de metropool Shenzhen, is het dorp waar duizenden Chinese migranten meer dan 5 miljoen schilderijen per jaar produceren. In deze gigantische ‘schilderijenfabriek’ beantwoorden de schilders aan de vraag van de hotels, toeristen en Westerse kunstmarkten die in hun werken geïnteresseerd zijn. In 2004 werd er voor het eerst een kopieerwedstrijd gehouden – opgave was een portret van Ilya Repin naschilderen – waarbij een jury prijzen toekende aan de tien beste werken. De winnaars moesten bijkomende proeven afleggen en kregen daarna niet alleen een geldprijs, maar zij  verwierven ook ‘stadsrechten’, d.w.z. een verblijfsvergunning die toegang geeft tot scholing, gezondheidszorg, politiebescherming en het recht om eigendom te verwerven. Sindsdien wordt deze wedstrijd jaarlijks gehouden en is Dafen ‘s werelds grootste productiecentrum van met de hand geschilderde kunst.
Willie Won benadrukt dat deze Chinese schilders niet alleen uitmuntende kopiisten zijn. Na de wedstrijd krijgen meer dan duizend schilders de kans om hun individuele creativiteit te tonen en zetten zij in de straten van het dorp hun ezels neer om het beste van zichzelf te tonen.
Van in de Renaissance besteden  kunstenaars veel tijd aan het verwerven van technische vaardigheden door het naschilderen van artistieke voorbeelden.
Hier houden getalenteerde krachten zich bezig met bandwerk dat geproduceerd wordt op vraag van de Westerse markt. Van Gogh is een van de meest gegeerde kunstenaars.
In haar boek beschrijft Willie Won een stappenplan: “Hoe schilder ik de Zonnebloemen in twintig stappen?”  Vaardigheid, daar komt het op aan. Herhaling, traditie, discipline en een welbepaald einddoel zijn noodzakelijke elementen. Alles hangt immers af van de perceptie. Vanuit de moderne kunst bekeken is ‘vaardigheid’ een commercieel, routineus en technisch keurslijf. Zet je ‘vaardigheid’ af tegenover indutriële massaproductie, dan wordt het spontaan, vrij, authentiek , met de hand gemaakt. Het 20-stappenplan om een Van Gogh te schilderen kreeg Willie Won voorgeschoteld van de Van Gogh-specialist Zhao Xiaoyong toen zij in 2008 enkele weken in Dafen doorbracht. Zij zag er hoe leerling-schilders naast hun leraars zaten, die ingrepen als het moeilijk werd of die zelf een stuk van het werk voor hun rekening namen. De methode kan tot in het oneindige herhaald worden, op eender welk formaat en voor om het even welke versie van de serie ‘Vaas met vijftien Zonnebloemen’ die van Gogh in Arles schilderde tussen 1888 en 1889. Nochtans schildert iedere kunstenaar op zijn eigen manier. Voor het deppen van de grote bloemen gebruikt de ene de achterkant van zijn paletmes, de andere zijn borstel, wat een klein technisch onderscheid uitmaakt. De ene gebruikt okergeel uit de tube, de andere niet. In de periode dat de ‘echte’ Zonnebloemen hoge prijzen haalden op de kunstmarkt, besteedde men meer tijd aan het kopiëren en werden ze in minstens twee lagen geschilderd met de nodige droogtijd ertussen. In het stappenplan is dit weggelaten en wordt tijd uitgespaard door nat-in-nat te schilderen (alla prima). Aan een standaardwerk van 50 x 60 cm werken leraar en leerling samen een drietal uur maar het duurt een week eer het werk voldoende droog is om geleverd te kunnen worden. Indien er een bestelling komt waarbij enkele honderden schilderijen binnen de vijf weken naar Europa moeten verscheept worden, dan is men op snelle technieken aangewezen.
Vergeleken met Franse of Chinese academische kunstenaars, werken de Dafen-schilders erg onorthodox. Zij schilderen op ongeprepareerd canvas dat op een platte plaat wordt getaped. Om de transportkosten te drukken, worden de werken alleen op een frame vastgezet als de cliënt het eist en ervoor betaalt. Lijnzaadolie en terpentijn worden slechts zelden aan het pigment toegevoegd maar men gebruikt specifieke media om het droogproces te versnellen.
Bij de instructies die de kopiisten krijgen, gaat het vooral om het ‘vlot en spontaan schilderen’, niet zozeer om de volledige gelijkenis. In 2008 was de grootste klant een retailer uit Amsterdam. Hij legde de nadruk op ‘een goed schilderij’, ‘goede kwaliteit’ en ‘goede kleuren’, niet op de overeenkomst met het origineel.
De Van Gogh-schilders in Dafen zijn geen kunsthistorici maar zij weten precies wat hun kopers verlangen: het tactiele penseelwerk van Van Gogh, het vrije gebruik van kleuren, visuele sensatie, expressiviteit en reliëf op het doek. ‘Dat zijn formele kwaliteiten waaraan iedere schilder kan beantwoorden’, aldus Winnie Won. De schilders die soms vertrekken van inadequate foto’s uit catalogen of kunstboeken, gaan een onderlinge strijd aan over wie de verf het dikst kan aanbrengen.
Zhao Xiaoyong is gespecialiseerd in de ‘Irissen’. Met de hulp van zijn vrouw schildert hij er 300 per maand. Na een jaar waren er dat 5000 , alle bestemd voor een klant in Hong Kong.  Geleidelijk aan begon zijn vrouw ook te schilderen waarbij Zhao slechts hier en daar corrigeerde. Intussen staat de hele familie mee in de productieketen en schilderden zij meer dan 1000 exemplaren van ‘Sterrennacht’, ‘Zelportret’, ‘Irissen’ en ‘Café terras’. Vanuit Hong Kong gingen de werken naar de USA, waar het publiek Van Gogh vereert. In zijn kleine galerij verkoopt Zhao nu ook Monets, Breughels en Vermeers.  Monets waterlelies vielen ook zeer in de smaak maar Zhao verkiest Van Gogh boven de impressionisten omdat bij hem de verf niet moet gemengd worden. In Dafen wordt van Gogh beschouwd als makkelijk te kopiëren. Schilders die meer ervaring hebben, wagen zich aan een Monet en aan  moeilijke landschapsschilderingen, aan figuratieve of abstracte kunst. In tegenstelling tot de losse en expressief schilderende Van Gogh-kopiisten worden de hyperrealisten en de portrettisten hoger gewaardeerd. Fotografische portretschilders vragen hogere prijzen omdat de kopers belang hechten aan de fysieke gelijkenis.
Als de koper het wenst, worden de Dafen-schilderijen gesigneerd. Soms mag hun eigen naam erop komen in pinyin-transliteratie , soms met de naam van de originele schilder erbij. De klant is koning.

Op de website www.dafenvillageonline.com kan je een keuze maken en een bestelling plaatsen. De Irissen, 100% met de hand geschilderd in olieverf, worden binnen zeven dagen aan huis geleverd in een kartonnen koker voor de som van 42€. Een Picasso – ‘Meisje voor de spiegel’  - koop je voor 30€.

De naakte waarheid uitgebeeld in aquarel


De erotische aquarelkunst van Dong Li Blackwell

Bruni Mortier

Op de prestigieuze Saatchi online Gallery kunnen kunstenaars hun werk onder de aandacht brengen. Geregeld kiezen de galeristen ‘one to watch’, een kunstenaar die zij in het oog willen houden omdat zij in hem of haar een veelbelovend talent zien. Die eer viel in 2013 te beurt aan Dong Li Blackwell, een Engelse aquarelliste met Chinese roots. Zij kreeg een kunstopleiding aan de universiteit van Brighton en behaalde zowel in China als in het VK talrijke onderscheidingen, waaronder de Eerste Prijs van Winsor&Newton bij de tentoonstelling van de Royal Watercolour Society in 2012.
Als jong meisje voelde Dong zich al anders dan de anderen en droomde zij ervan kunstenaar te worden. Meer en meer raakte zij van die droom bezeten. Eerst wilde zij lerares worden maar zij besefte al gauw dat je leerlingen alleen maar technieken kan bijbrengen. Je kan ze niet leren kunstenaar te worden. Daarom stopte ze met die loopbaan en legde ze zich volledig op kunst toe. Aan  de academie moest zij kiezen voor een bepaalde techniek. Omdat zij alle technieken boeiend vond, schreef ze er drie op drie papiertjes en trok ze er blindelings een uit. Driemaal kwam ze uit op ‘aquarel’. Zij beweert dat het lot haar die weg gewezen heeft. Sindsdien noemt ze de aquarel haar taal en drukt ze haar gevoelens en diepste verlangens ermee uit.  Toch was ze in het begin niet gelukkig met deze keuze want aquarel is een moeilijke techniek die vele jaren studie en oefening vergt. ‘Hoe meer ik ermee bezig was, hoe meer ik ervan bezeten raakte. Na vier jaar professionele opleiding was aquarel een deel van mezelf geworden. Ik vergelijk het graag met taal. Zoals we woorden gebruiken om te spreken, te zingen of gedichten te schrijven, zo gebruik ik aquarel om weer te geven wat ik voel. Ik heb dat medium niet gevonden, het heeft mij gevonden.’, aldus Dong Li.

In haar tekeningen en schilderijen verkent zij de wereld van de erotiek aan de hand van pornografische  foto’s van vrouwen of van haarzelf. Zo vertelt zij haar persoonlijk verhaal van erotische dromen, kwetsbaarheid, intimiteit, extase en tragedie. De felheid spat eraf als zij met opvallende kleuren en een wilde penseelvoering vlekken en lijnen op haar blad aanbrengt. Veel grote partijen bestaan uit slechts één grof geborstelde veeg. Het contrast tussen licht en donker is scherp. Soms vertrekt zij van een idee maar tijdens het schilderproces wil zij haar geest zo leeg mogelijk houden en telkens nieuwe wegen inslaan. Het onderbewuste en het dierlijke komen aan bod, schaamteloos en zonder scrupules.  In de kleuren zitten de emoties vervat. Met het passionele rood vertelt zij een verhaal van begeerte en driften, met haar koelere blauwen en groenen schept zij afstand en wordt de sfeer killer.
Wie haar werken bekijkt, legt meteen de link met Egon Schiele die ook vrouwen in ongebruikelijke poses afbeeldde. Meedogenloos in hun naaktheid tonen zij emoties die gaan van wanhoop tot passie en die de spanning in het werk creëren.
Dong Li geeft toe dat zij zich zowel door Schiele als door Marlene Dumas laat inspireren. ‘Het zijn mijn favoriete kunstenaars ondermeer omdat zij controversieel zijn en provocerend te werk gaan. Hun werk is emotioneel geladen en gaat ook over existentiële onderwerpen als verdriet, erotiek en schaamte.’
Volgens Dong Li is het kijken naar grote meesters een noodzakelijke fase in het leerproces. Om haar technieken te verfijnen kopieerde zij werken van Rodin, Rembrandt, Vermeer, Chaime Soutine, Lucian Freud en Francis Bacon. Nu zij een eigen techniek ontwikkeld heeft, probeert zij vreemde invloeden te vermijden.

Dong Li werkt in reeksen en begint aan verschillende werken tegelijk. De minder gelukte verscheurt zij, de andere worden uitgewerkt. Maar zelfs na het droogproces kan ze nog van mening veranderen want de kleuren komen er soms niet met de gewenste kracht uit. En dat is net wat zij nastreeft: de toeschouwer raken door de explosieve kracht van haar kleuren en vormen. Emoties als hartstocht, angst en liefde vragen om krachtige lijnen en fel pigment.
Begrippen als schoonheid of lelijkheid zijn hier niet aan de orde. Het gaat hem veeleer om kwestbaarheid, verleiding en misleiding. Gezicht of lichaam van de geportretteerden zijn misvormd om een betere indruk van hun psychische en emotionele gesteldheid te geven. Zo toont zij niet alleen de buitenkant van de personen, maar vooral de binnenkant. Hoofden ontbreken vaak, lichamen nemen spinachtige vormen aan, benen lopen uit in een punt, borsten en heupen zijn extreem rond.  Soms lijken lichamen te exploderen in tientallen vlekken en puntjes. Het doet denken aan de Rorschach-tests waarbij inktvlekken gebruikt worden interpretaties en gevoelens op te projecteren. Die leggen dan  diepere persoonlijke karaktertrekken en impulsen bloot. En dat is ook wat Dong Li Blackwell doet. Op wit papier en met krachtig pigment toont zij zich aan het publiek in al haar naaktheid, zowel fysiek als psychisch. Schilderstijl en kleurgebruik getuigen van diep-emotionele gebeurtenissen  Zij geeft zich letterlijk bloot en laat zich door de toeschouwer verkennen waarbij die soms niet weet wat er juist aan de hand is en hij ruimte  krijgt voor interpretatie.
Slechts zelden beeldt zij ook mannen af. Soms worden man en vrouw als paar opgevoerd maar meestal is het vooral het vrouwenlichaam dat haar fascineert.


Het is opvallend hoe soepel Dong Li omspringt met de vormentaal en hoe zij erin slaagt intensiteit te geven aan de huid van haar personages waarbij lichtinval en schaduwen een belangrijke rol spelen. De voorstellingen van haar vrouwelijke figuren spruiten voort uit  de behoefte wezens te creëren die niet louter pure esthetiek zijn. Het zijn geen herkenbare figuren maar anonieme lichamen die een beweging uitvoeren, emoties oproepen of een gemoedsgesteltenis zoals vurigheid, verlangen, woede, enz. Typisch voor Dongs kunst is de ongeremde weergave van die sensibiliteit en ongebreidelde lust, van het zich overgeven aan de naakte waarheid. 

De gelaagde kunst van Gabriele Musebrink



Voor Gabriele Musebrink is schilderen iets anders dan wat normalerwijze onder het hanteren van penseel en verf wordt verstaan.
In haar atelier valt meteen de grote vensterbank op waar een collectie van schelpen, schedels, mossen, takken, stenen en veren is uitgestald. Het zijn haar inspiratiebronnen in gedempte aardekleuren, grijze of bruine tinten. De natuur wordt op een verstilde manier in haar werken binnen gehaald.
Op haar reizen verzamelt Musebrink voorwerpen met een interessante structuur of textuur. Noorwegen is een land waar ze materiaal vindt, dat ze in kleine potjes mee naar huis neemt en dat gebruikt wordt om de ondergrond van haar werk reliëf te geven of om om de verf substantiëler te maken.
Schilderen bestaat voor haar uit het aanbrengen van pigment in lagen. Dat doet zij niet op de klassieke wijze maar zij zoekt naar een uitdrukkingsmiddel om weer te geven welke gevoelens zij ervaart als ze doorheen mos stapt, of over stenen gaat. Haar cello-leraar had haar overhaald om naar Noorwegen te reizen waar ze ontdekte dat het een land is dat door zijn vrijheid en wijdsheid haar diepste innerlijk aanspreekt. Het desolate karakter geeft het een bijzonder aantrekkingskracht. In schetsboeken zet zij haar indrukken neer. Een handig kistje met pigment, zand en gemalen leisteen gebruikt ze om kleur en lijnen op het dunne papier van haar schetsboek te zetten. Kleur- en structuurherinneringen, noemt ze die bladen.

Aanvankelijk werkte Gabriele Musebrink figuratief maar het ging er haar altijd om vlakken in beweging te brengen en kleuren tot leven te roepen. Een ouder werk stelt Gaia voor - de godin van de aarde - een enorme vrouw die het hele blad vult. In die tijd kocht ze haar olieverven nog maar ze  vermengde ze met houtbeits om een andere structuur te verkrijgen. Gabriele gebruikt graag klassieke bindmiddelen als caseïne, die ze zelf uit kaas maakt, Arabische gom en eitempera. Al haar verven stelt ze zelf samen met pigment en bindmiddelen. Ook met vernis en papier experimenteert ze graag. Gedurende enkele jaren hield ze zich met aquarel bezig en leerde ze hoe ze water en verf  tegelijk hun vrije loop kan laten en toch ook tijdig bijsturen. Figuratief tekenen en aquarelleren waren een goede leerschool voor haar latere experimenten.
De overgang van figuratief schilderen naar abstraheren was bij haar een lang proces. Het ging er haar nooit om figuren weer te geven. Meestal schilderde ze fragmenten om aan te geven dat mensen uit deelverzamelingen bestaan. ‘Zowel innerlijk als uiterlijk vormen we een fragiele ruimte.’, aldus Gabriele. In Italië ontdekte ze in een omgevallen olijvenboom de vormen van een menselijk lichaam. Toen besefte ze dat het dit was wat ze zocht en maakte ze haar eerste grote structuurbeeld. Gips en zand werden in het schilderproces betrokken en het resultaat maakte haar duidelijk welke weg ze wilde inslaan.
Tijdens een vakantie in Nederland vond ze op het strand met teer besmeurde resten en een vogellijk . Dat leidde haar naar het thema ‘dood’, waar ze een cyclus aan wijdde. ‘Muurstructuren, de gangen die dieren en insecten graven, of hun sporen zijn een transportmiddel voor datgene wat levensprocessen zijn. Het is telkens weer fascinerend om te zien hoe in de kleinste details hele levensfasen verscholen zitten.’ beweert zij.
Vroeger was Gabriele Musebrink een kunstenares die uitsluitend in haar atelier werkte maar nu heeft ze ontdekt dat kunst en leven een symbiose vormen en niet van elkaar los kunnen komen. Dat leven zoekt ze nu buiten op in de ruige natuur van de Himalaya of in het desolate van stille vlaktes.
Nu zijn haar werken vrijer, is het meer een spel, een nieuwsgierig zoeken en spelen met het materiaal. ‘Ik ben een onderzoeker. Soms komen werken in mij op en is er een onweerstaanbare innerlijke drang om te scheppen.’
In Holland ontdekte zij in de omgeving van Arnhem een papiermolen waar de molenaar  voor haar special papier schepte. In de komende maanden wil zij daarmee een project uitwerken. Op kleine bladen schildert zij vlakken en vlekken die structuur krijgen doordat het papier met de hand geschept is. Ieder blad is uniek, heeft een eigen karakter en wordt op een aparte manier bewerkt.

Gabriele is op een moment in haar leven gekomen, dat ze weet waarnaar zij al twintig jaar zoekt: spelen met verf, met structuren en texturen die telkens in huiddunne lagen op elkaar gelegd worden.
Alles wordt innerlijk grondig voorbereid zowel qua kleuren als naar het proces toe . Het lijkt alsof zij expressief werkt maar wat we zien, is het resultaat van veel denkwerk. Zij citeert de Duitse filosoof Sloterdijk  : “Alleen wat innerlijk is voorbereid, kan naar buiten komen.”
Gabriele maakte ook schilderijen bij een muziekcompositie,  gebaseerd op vijf haiku’s van de Japanse dichter Basho. Drie maanden lang luisterde zij dagelijks naar deze experimentele muziek zonder dat er iets gebeurde. Zij ontdekte telkens nieuwe facetten in de muziek en na drie maanden is zij pas beginnen schilderen.  68 werken zijn daaruit ontstaan.  De muziek leidde haar meer naar de essentie dan de tekst omdat die directer en abstracter was. Het resultaat waren monotypes op papier en canvas, inkt werd met olie gemengd , pigmenten als kraplak toegevoegd. Wanneer men zich in de werken verdiept ziet men dat muziek, tekst en beeld samenvallen. In het werk van Basho klinkt, net als in de schiderijn van Musebrink,  de boeddhistische filosofie door en wordt men herinnerd aan de vergankelijkheid van het leven.
Gabriele droomt ervan op hoge leeftijd nog creatief te blijven en vreugde aan haar werk te mogen beleven. Haar nooit afnemende nieuwsgierigheid  staat daarvoor garant. Na jarenlang zoeken is ze op een punt gekomen dat ze zelfbewust in het leven staat en dat ze beseft dat we in ons dragen wat we vaak buiten ons zoeken.


Bruni Mortier