maandag 29 april 2013

De actuele barok van Hans Laagland

Hans Laagland is een schilder voor wie de klassieke grondvesten van de 17de-eeuwse schilderkunst niet voorbijgestreefd noch achterhaald zijn. Hij spreekt doordacht en gepassioneerd over de ware grootmeesters als Rubens, Rembrandt en Velasquez. Vol bewondering voor hun virtuoze schilderstijl en de ver doorgevoerde perfectie rekent hij hen tot de absolute top die nauwelijks nog te evenaren valt. Van kinds af heeft Laagland besloten geen kunstopleiding te doorlopen en daarom kent hij zichzelf nu een ‘diplomaloos statuut’ toe. De academies promoten volgens hem te zeer de vervorming van de realiteit en beogen te zeer de lelijkheid of ten minste wat tegengesteld is aan ‘schoonheid berustend op consensus’. Het feit dat hij geen academisch diploma wenste te behalen, neemt niet weg dat hij algemene erkenning geniet : geregeld wordt hij gevraagd om te zetelen in de jury voor de beoordeling van de eindwerken van de Koninklijke Academie te Antwerpen en herhaaldelijk kreeg hij opdrachten om staatsieportretten te maken. Het rendement van een kunstwerk Om een werk te beoordelen hanteert Laagland zowel een figuratief als een esthetisch luik. Een schilderij kan perfect aan de werkelijkheid beantwoorden en toch lelijk zijn. Naast deze opdeling is de breuk belangrijk die de verhouding weergeeft: ingezette middelen versus rendement. ‘Grote schilders hebben altijd een hoog rendement in die breuk. Je kan honderdduizend haartjes een voor een tekenen of ze suggestief met een brede kwast weergeven. Tot 1500 werden ze haar per haar geschilderd, na de barok was die techniek passé en werden bredere oplossingen gezocht voor deze problematiek.’ Een schilder kan volgens Laagland via de lange of de korte weg een mooi schilderij trachten te bereiken . Toulouse Lautrec, die soms drie vierde van zijn werk open liet, bereikte esthetisch een hoog rendement. Hij was een prima tekenaar maar haalde ook picturaal hoge cijfers. Maar wie dit rendement in absolute termen bekijkt, moet toch de superioriteit van Rubens of Velasquez erkennen. Laagland noemt zichzelf eerder een artiest dan een kunstenaar. De laatste term reserveert hij voor de 17de-eeuwse grootmeesters die altijd superieur zullen zijn. Waar het hem op aan komt is te laten zien wat hij in zijn mars heeft. Hij voert een constante zoektocht naar de juiste pigmenten, de meest geschikte oliën of bindmiddelen om te evenaren wat Rubens bereikte in de zeventiende eeuw. ‘De zware metalen die vroeger bijvoorbeeld in de verf zaten, zitten er niet meer in en dat krijg je moeilijk gecompenseerd.’ Van jongs af is Laagland geobsedeerd door het Oud-Hollandse loodwit dat Rembrandt ter beschikking had. Het is het enige witte pigment dat zich goed tot een olieverf liet verwerken. Laagland heeft de samenstelling ervan grondig bestudeerd en de fabricage gereconstrueerd zodat hij het nu in zijn werken kan gebruiken. Maar daarnaast blijft er een zoektocht naar de geschikte oliën en pigmenten die hij in zijn eigen laboratorium uittest. ‘Wat ik beoog, is de vloei in de verf. Je zet die neer en die blijft nog even actief, vloeit in zichzelf over. Het is een nat-op-nat techniek waarbij de onderliggende nog natte lagen niet verstoord worden. Ze hebben een zekere stijfheid waardoor ze zich niet laten wegvegen door een nieuwe penseelactie en ze vermengen zich niet met de verf die erop wordt aangebracht.’ Omdat Laagland voor de oude technieken kiest, moet hij zich erbij neerleggen dat hij maar voor 80 % over de geëigende middelen beschikt. Kraplak was in de 17de eeuw in een andere kwaliteit voorhanden dan vandaag. Zelfs gerenommeerde pigmentenleveranciers kunnen niet leveren wat hij precies wil. Niet wat maar hoe Figuratie is voor Laagland de drager van vorm en kleur. Men zou ze dus als absoluut onbelangrijk kunnen beschouwen of ook net daarom als uiterst essentieel. Thematisch bestaan zijn werken uit een brede waaier van portretten , naakten, landschappen en stillevens. Na drie maanden landschappen geschilderd te hebben raakt het onderwerp voor hem uitgeput en gaat hij over naar een ander, gedreven door een voortdurend streven naar verfijning en verdieping. Zowel staatsieportretten als portretten van onbekenden staan bij aanvang op dezelfde lijn. Of ze finaal de vereiste artistieke spanning meekrijgen valt af te wachten, maar dit is alvast de betrachting. In het dubbelportret ‘Jong en oud’ laat hij de frisse kleuren van het kind contrasteren met de donkere kleding van de oude man, de gerimpelde huid van de oudere heer met het gave van het jonge gezicht. ‘Het is makkelijker om een gezicht vol rimpels te tekenen dan een gladde huid , net zoals een naakt moeilijker is dan een geklede figuur. Een gave, naakte huid is naadloos, een rimpel is een naad die je je kan permitteren.’ Laagland beklemtoont dat hij altijd werkt naar levend model en nooit zijn toevlucht neemt tot foto’s. Omdat een eigen stijl en een specifieke persoonlijkheid noodzakelijke ingrediënten voor een kunstwerk zijn, vindt hij het essentieel dat het werk eigenhandig uitgevoerd wordt. ‘Die eigen signatuur is een verlichtingsgegeven. Ten tijde van Rubens en Rembrandt ging het om kwaliteit en niet om persoonlijkheid. De verlichtingsdenkers hadden gelijk toen ze de nadruk legden op het belang van een persoonlijke signatuur. Alle problemen die samenhangen met het maken van een kunstwerk, en meer bepaald de oplossingen voor die problemen, tonen die persoonlijkheid. Indien je die essentieel vindt, kan je je in geen geval bedienen van de fotografie of dergelijke.’ Als voorbereiding op het grotere olieverfwerk, maakt Laagland tekeningen, zowel van het geheel als van details. De grote compositie ‘De jonge Hermes’ stelt twee naakte figuren voor die als mythologische wezens worden afgebeeld. Het kind Hermes – boodschapper van de goden en patroon van de reizigers - heeft vleugels aan zijn benen, een glanzende helm op het hoofd en hij draagt een staf in de hand. Als speels detail heeft de schilder een rood autootje toegevoegd dat het transport symboliseert. ‘Dit schilderij maakt uiteindelijk deel uit van een reeks van dertig voorbereidende tekeningen en vijf olieverfschilderijen. Aan de oorsprong lag een schets van het vrouwelijk naakt. Het verhaal van de jonge Hermes kwam slechts later, gaandeweg, en bleef ondergeschikt aan de krachtlijnen van de eerste schets, het pretentieloos concept.’ Een triptiek uit 2003 stelt een familieportret van de schilder voor met vrouw en kind. Ook hier zijn hedendaagse attributen afgebeeld als een plastic draak en een speelgoedpaardje. Maar hij schildert dit vanuit een textuur-oogpunt en niet vanuit een actualiteitsoogpunt. ‘Des te minder een schilderij inhoudelijk (verhalend) te vertellen heeft, des te meer verschuift de aandacht naar het artistieke. Ter bevrediging nemen de artistieke vereisten natuurlijk toe.’ Laagland-academie Hans Laagland heeft een schilderacademie opgericht waar cursisten trapsgewijs opgeleid worden in het schilderen van landschappen, portretten of stillevens. Daarvoor moeten zij een instapcursus volgen waar de disciplines ‘technologie’, ‘landschap’ en ‘stilleven’ onderwezen worden. Om zich te specialiseren in een bepaald genre vertakt het opleidingsaanbod zich vanaf niveau II. De verschillende genres uit de schilderkunst worden naar de natuur of vanuit de verbeelding behandeld, en nooit met behulp van plat beeldmateriaal, tenzij dit een eigen creatie is. Slechts op die manier kan een eigen stijl zich spontaan ontwikkelen. Centraal in de opleiding staat de observatie. Info - De Laalgland-academie : http://www.hanslaagland.com/laagland-academie/stijl.html - Tentoonstelling – Hans Laagland , van 10 tot en met 25 november 2012 in ‘Galerie Esschius’ in het Begijnhof te Diest. Informatie op www.hanslaagland.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten