maandag 29 april 2013

Het wad op z’n mooist Belgische aquarellisten op Terschelling

Bruni Naar jaarlijkse gewoonte organiseert het Aquarelinstituut van België in de maand augustus een vierdaagse workshop in eigen land of in het buitenland. Dit jaar was de keuze van organiserend lid Mia Koeneman uit Eindhoven gevallen op het Waddeneiland Terschelling. Mia, die ook geregeld workshops geeft in Griekenland en Italië, kent het eiland door en door en had voor de veertig AIB-leden de schilderachtigste plekjes op kaart gezet. Stoere platbodems naast de honderden zeilbootjes in de haven op West, glooiende hellingen met dikke bossen bloeiende heide, lijnrechte groene dijken waarop kuddes schapen liepen te grazen, het grijsgele Noordzeestrand met aangespoelde gelatineuze blauwe kwallen… ieder hoekje op dit eiland bood intrigerende kleuren en een boeiend lijnenspel voor het schildersoog. Lucienne Nijsters hield van de vroege ochtend om te schilderen en was verliefd op de platbodems die bij hoog tij uitvaren. “Ik werk heel nat en er hangt dan een vochtigheid in de lucht waardoor je heel snel moet werken. Als je het water bekijkt lijkt het olieachtig . De zon is nog niet op en je hebt minder contrasten tussen licht en donker. Alles vloeit in elkaar over en dat verplicht je de details weg te laten. Ik ben mijn werk met donkere kleuren begonnen – indigo, siena en ultramarijn - maar de kleur trekt snel weg. Je mag er niet te veel aan prutsen want dan is de spontaneïteit weg.” Op de dijk nabij Oosterend treffen we een groep schilders aan die met de ogen halfdicht proberen het flikkerend licht te vatten dat in de golfjes speelt en een zilveren schittering over de Waddenzee legt. Mia Koeneman legt uit dat je best grof papier gebruikt omdat je dan je verf over de toppen heen kan aanbrengen. “Het licht is hier nu heel heiïg en dat vertroebelt het zicht. De warme lucht trilt zo dat je niet scherp ziet. Het wad is nu op z’n mooist. Ik wil nat schilderen maar ik moet telkens wachten tot het papier indroogt zodat ik de contourlijnen kan omfloersen.” Will Kellerman werkt op gekleurd aquarelpapier. “De zalmkleur van het papier maakt het werk zachter. Als je er veel met blauwen op werkt, geeft het mooie contrasten. Puur wit heb ik niet nodig in een landschap omdat de dingen nooit echt wit zijn.Het is een inspirerend landschap maar toch is het moeilijk werken. Je moet constant vertalen wat je ziet en voelt en het klimaat heeft ook z’n invloed. Ik werk op groot papier dat door de wind begint te klapperen en dat leidt me af. Maar ik heb zo geschilderd dat de verf met de tegenwind in mijn gezicht vloog.” Na een lange schilderdag besprak Roel Biersma de werken. Hij raadt de schilders aan het moment van de dag vast te leggen zoals het is. “Het wad is een gebied dat sterk onderhevig is aan het licht. Is het water weg, dan krijg je een vlakte met slenkjes.Waar het water wegstroomt, is het donker en de oude gronden komen boven. Er zit dan sepia en siena in dat wad. Soms zie je een rood-oranjeachtige gloed van de algen die afgestoten zijn. De zee is altijd anders van kleur. Soms is ze zelfs geel door het zonlicht dat erop weerkaatst.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten