dinsdag 30 april 2013

Renaat Veris, éminence grise van de pastelschilders

Renaat Veris is een van de meest begaafde hedendaagse Belgische pastellisten en olieverfschilders. Hij munt uit in het schilderen van zelfportretten en stillevens. Voor het samenstellen van zijn ‘natures mortes’ gebruikt hij dorre takken, verwelkte bloemen en planten, dode dieren, zwammen, schedels en schelpen die qua kleur op elkaar afgestemd worden. Kleur is de beslissende factor maar Veris heeft een voorkeur voor gedempte, zachte tonen en brengt slechts hier en daar een fel kleuraccent aan. Hij is een tonalist die complementaire kleuren in alle nuances op elkaar laat inspelen. Een bepaalde kleurvlek overheerst en de rest dient om die vlek zijn grootste intensiteit te geven. Hij gebruikt oude bladen van een scheurpalet om abstracte kleurvlakken in het stilleven aan te brengen. Meestal bouwt hij een werk op in twee kleuren in alle mogelijke schakeringen die naar een hoogtepunt gedreven worden. Hij gebruikt de oude werkwijze van de grisaille of grauwschildering waarin men geen natuurlijke kleuren aanbrengt maar zich beperkt tot de weergave der dingen in alle mogelijke schakeringen van dezelfde kleur, meestal grijs of bruin. ‘Ik begin met een compositietekening, daarover komt een grisaille en die breng ik stilaan op kleur. Ik heb vooraf geen beeld in mijn hoofd. Ik vertrek van iets dat me aanspreekt en van daaruit vormt zich geleidelijk een compositie. Ik begin heel breed en tamelijk grof te schilderen en werk dan naar de verfijning toe.’ Veris houdt van de rijke verscheidenheid van grijstinten. In veel werken komt dat grijs in allerlei varianten voor. Hij vergelijkt zich met een fotograaf die zijn lens eerst wazig instelt, dan bijdraait tot het beeld in zijn volledige scherpte ontstaat. ‘Vanuit een grisaille bouw ik mijn onderwerp sterker en sterker op, laag na laag, tot ik op het einde de krachtigste accenten zet.’ Kobaltviolet zet hij dan tegen een grijs-beige achtergrond met iets oranje in de buurt dat de aandacht trekt. Vaak laat hij zijn stillevens overlopen in een landschap. De doeken die rond de voorwerpen gedrapeerd liggen vormen zich in de achtergrond geleidelijk tot een bergachtig landschap. Veris werkt soms enkele maanden aan een groot schilderij omdat hij laag voor laag schildert tot er harmonie is in het geheel en alle ritmes kloppen. Het ritme wordt vooral bepaald door zijn pointillistische manier van werken. De punten en vlekjes die het hele werk bedekken vergelijkt hij met het vallen van blaren in de herfst of het neerdwarrelen van sneeuw. ‘Als sneeuw valt, zie je kleine vlokjes in de lucht maar er vormen zich geen geometrische tekening of een lijn. Het is die heel natuurlijke dwarreling die ik over mijn werken wil aanbrengen in de vorm van toetsen die het ritme bepalen.’ Veris beschildert het volledige oppervlak van doek of paneel en laat de fijne stipjes en toetsen verder lopen over de lijst. ‘Herhaling is een van de elementen van schoonheid. De matières moeten zich herhalen zodat er een eenheid van vorm ontstaat. Alles moet trillen zoals bij van Gogh die ondanks de wemeling van de toetsen toch eenheid in het werkt creëert.’ De geometrische basisvormen komen terug in de kleinere delen zodat het geheel natuurlijk overkomt. Wanneer hij compositorisch vertrekt van een grote ovaal, laat hij de andere vormen daarin passen. Die ovaal zal regelmatig terugkeren in de andere kleurstukken. Deze verborgen structuur geeft eenheid aan het werk maar op een ongedwongen, natuurlijke manier. In zijn stillevens is de symboliek zeer belangrijk. Wanneer een bepaalde kleurencombinatie zich aan hem opdringt, zoekt hij voorwerpen die daarbij passen en die iets onthullen over de schilder zelf. Hij is een intuïtieve symbolist die door de schikking van de elementen een nieuwe werkelijkheid creëert. Een dode haas die in een driehoekscompositie centraal op het paneel staat, verwijst naar de gekruisigde Christus. Het stilleven ‘Hermes’ refereert door de vleugels van vogels aan de gevleugelde Griekse boodschapper, het mos symboliseert de eeuwigheid en de zaden verwijzen naar de cyclus van leven en vergankelijkheid. Die levenscyclus, het wentelen van de seizoenen, opkomst en verval vormen de rode draad doorheen zijn werken. Gedroogde blaren, dorre boomstronken en afval uit de natuur worden door de schildershand in een dynamische ritmiek weer tot leven gewekt. De sfeer die over het werkt hangt ademt spiritualiteit. ‘Ik gebruik mijn eigen schildertaal om mij uit te drukken. Ik heb een religieuze inborst en voel me verwant met de Japanse boeddhistische schilderkunst maar ik vertolk diezelfde gevoelens met onderwerpen van hier. Soms is mijn composthoop zelfs een bron van inspiratie.‘

1 opmerking:

  1. Ooit ( heel lang gelden ) nog tekenles gehad van deze man...Zijn werk heeft me altijd geboeid, en zéker zijn pastels. Ik herinner mij in het bijzonder een pastel, getiteld De Paradijstuin; een schitterend werk, dat ik gerust één van de mooiste schilderijen die ik ken mag noemen.

    BeantwoordenVerwijderen