zondag 28 april 2013

Roland Cassiman, een schilder met duende*

* Duende = het vermogen om de emoties van het publiek te raken Roland Cassiman heeft de benijdenswaardige eigenschap verschillende artistieke gaven te combineren. Hij is niet alleen dichter en schilder maar ook een pianist met een voorkeur voor jazz en flamencomuziek. In de Renaissance zou men hem een ‘uomo universalis’ genoemd hebben, voor ons is hij een artistieke duizendpoot. Zijn eerste esthetische ervaringen heeft hij opgedaan in de kunstzinnige familie waar hij uit stamt, voor wie beeldende kunst, muziek en literatuur een geheel vormden. Het was voor hem een natuurlijke zaak die kunsttakken te combineren en in elkaar te laten overlopen. Als beeldend kunstenaar is Cassiman een autodidact. Hij volgde een sportopleiding en was jarenlang leraar gymnastiek maar zijn kennis van de beeldende kunsten heeft hij zelf opgedaan en zijn eerste stappen op dat terrein heeft hij uit eigen beweging gezet. Inspirerend waren zijn atelierbezoeken bij de Vlaamse beeldhouwer en schilder Octaaf Landuyt. “ Inhoudelijk heeft hij me niet beïnvloed maar op technisch vlak heb ik veel van hem geleerd. Ik leerde er met mijn ogen.” Olieverf ruikt zo goed Cassiman heeft verschillende technieken uitgeprobeerd maar zijn voorkeur gaat uit naar olieverf omwille van de geur en de sfeer die ermee gecreëerd wordt. De meeste verven maakt hij zelf, soms nog op de ouderwetse manier met eierdooiers. Op doeken van 1,20 x 1 meter borstelt hij de verf uit in brede stroken, afgewisseld met fijn getekende lijntjes. Soms wordt de verf rechtstreeks uit de tube op het doek gesmeerd. Cassiman werkt het meest met vurig rood en zwart. Deze kleurkeuze houdt verband met het onderwerp dat hem na aan het hart ligt: de Spaanse muziek en de flamenco. Muziek en schilderkunst vormen een symbiose in de portretten van passionele flamencozangers, gitaristen en danseressen met wervelende jurken. De personages en de scènes worden geschilderd met dezelfde rauwheid die de Spanjaarden in hun muziek leggen. “Ik hou van flamenco omdat het een kunstvorm is die uit de buik komt. Het is een gemoedsoverdracht die je kippenvel bezorgt. Op diezelfde manier wil ik intuïtief werken en onmiddellijk gevoel overbrengen op mijn doek.” In ‘Flamenco, een passie’, het eerste Nederlandstalige boek over dit muziekgenre, beschrijft Cassiman de verschillende stijlen en probeert hij door te dringen tot de kern van de flamenco. Zoals hij in zijn boek individuele, introverte en abstracte dansen onderscheidt, herkennen we in zijn werken dezelfde verscheidenheid. In de vurige blik van de Spaanse klassieke gitarist Andres Segovia voelen we de kracht van zijn fandango’s, in de zachte kleuren waarmee hij een danseres portretteert horen we het allegria weerklinken. Cassimans fascinatie voor de wereld van de jazz is een tweede belangrijke thema in zijn werk. Gedurende negen jaar studeerde hij klassieke muziek en volgde hij pianolessen aan het conservatorium maar zodra hij in contact kwam met de jazzmuziek, wist hij welke richting hij in wilde. Momenteel treedt hij niet meer op als jazzpianist maar tracht hij die muziek in zijn schilderijen te verwerken. Het zijn geen realistische schilderijen of portretten maar geabstraheerde figuraties die nog herkenbaar zijn. De legendarische jazztrompettist Chet Baker zien we aan het werk tegen een zachtblauwe achtergrond die verwijst naar de blue notes, die de klankkleur van de blues bepalen. De vrije interpretaties in de muziek van Errol Garner vinden we terug in de geschilderde details van de handen die Cassiman in een snelle beweging over het klavier laat dansen. Je herkent de dynamiek van de muziek in de wit-bruine streepjes en vegen over het doek. “ Ik streef ernaar alleen het essentiële weer te geven, net als in mijn poëzie waar ik als dichter zoveel mogelijk kracht in één woord tracht te leggen zodat alleen het belangrijke overblijft. Ik wil mijn lijnvoering simpel houden. Toch mag een werk geen vluchtig gegeven zijn. Het is iets dat je moet leren lezen.” De literatuur is voor Cassiman een voedingsbron. Op poëtisch gebied zijn de Franse dichters Baudelaire, Mallarmé en Verlaine zijn voorbeelden. Maar vooral de grote held uit de Spaanse literatuur bekleedt in Cassimans atelier een belangrijke plaats. Op een monumentaal doek treedt ons de moedige, idealistische Don Quichote tegemoet die in de waan verkeert dat hij het onrecht in de wereld moet uitroeien. Met zijn getormenteerde hoofd dat op een doodskop gelijkt en met de hand hoog geheven stapt hij ons tegemoet op zijn vermoeide paard Rosinante. Voor Cassiman is het verhaal rond deze figuur tegelijk een satire en een allegorie: “Wij zijn immers allemaal een beetje Don Quichotes met onze fantasieën en wensdromen. Sancho Panza is de nuchtere tegenhanger van de dromer, de realist die met beide benen in de echte wereld staat terwijl zijn meester in een droomwereld leeft.” Cassiman typeert zichzelf als een realistische Bourgondiër. Hij is een schilder die zijn zintuigen ten volle benut en zijn kleurrijke, indringende kunstwerken zijn de tastbare resultaten van dat voelen, ruiken, horen en zien.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten